Mijn kind is lui!
Je hebt kinderen die vol energie en wilde plannen zitten. Ze hebben eigenlijk altijd wel ideeen om uit te voeren, willen ook graag zelf naar de winkels of helpen graag een handje in de tuin. Soms zou je wel eens willen dat ze gewoon een poosje op schoot zouden kruipen, maar die momenten zijn schaars. Het zijn bezige bijtjes.
Je hebt ook kinderen die vooral op de bank blijven zitten. Ze zitten het liefst achter hun schermpjes en als ze die niet mogen of kunnen, klinkt al snel ‘Mam, ik verveel me!’. Ze kúnnen heus wel spelen, hebben ook echt wel ideeen, want af en toe zie je die kant ook van je kind. Maar het kost altijd wel even moeite om die kant te vinden. Ook als er dingen moeten gebeuren of je verwacht een zelfstandige actieve houding, kun je van dit kind meer weerstand verwachten. Zeker als de (pre)puberteit zich aankondigd. Af en toe betrap je je erop dat je je kind lui gaat noemen.
Wat kun je doen als ouder? Het liefst wil je een blij en actief kind zien die geniet van het leven, van vrienden en buiten zijn, maar je wilt ook niet de hele tijd blijven trekken en dwingen.
Voor een deel mag je hier gewoon een persoonlijkheidsverschil zien. Het ene kind is meer introvert en het andere meer extrovert. De introverte kinderen laden op in hun eigen bubbel en in rustige activiteiten. Ze lezen liever een boek dan dat ze met hun vrienden de stad in gaan. Extroverte kinderen laden op in contact met anderen. Ze zoeken dus meer naar die soort prikkels. En dat is allemaal oke! We hoeven niet allemaal groepsdieren, uitgaansbeesten en bezige bijtjes te zijn!
Tegelijkertijd kan er ook iets anders spelen. Het kan ook zijn dat je kind wat meer spanning ervaart bij dingen die hij of zij moet doen. Dan is bijvoorbeeld het aansluiten bij een groepje kinderen dat al buiten aan het spelen is, lastig. Ze hebben het eerder meegemaakt dat ze niet mochten meespelen en willen zich liever niet nogmaals afgewezen voelen. Of ze vinden het spannend om naar de winkel te gaan, want wat als je niet goed weet wat je moet zeggen of je hebt te weinig geld of de cassiere vraagt iets aan je waar je het antwoord niet op weet etc. Op zulke momenten is het niet de persoonlijkheid van het kind dat de rem betekent, maar is het verlegenheid of angst om te falen. Als je vermoed dat zoiets aan de hand is, dan mag je je kind wat meer uitlokken om uit zijn comfortzone te stappen.

Hoe zit het met die comfortzone? Iedereen heeft een comfortzone, een leerzone en een paniekzone.
In de comfortzone voel je je prettig, doe je dingen die je kunt of weet dat wel goed gaat komen. De paniekzone is de plek waar je je superongemakkelijk voelt. Je voelt je onmachtig of angstig of ontzettend onkundig en zou het liefst weg willen kruipen. Je wilt absoluut dat dit zo snel mogelijk stopt.
Daartussen zit de leerzone. Het is de plek waar je wat spanning ervaart omdat je iets nieuws doet, maar niet zoveel dat je niet meer kunt denken. Het is daar waar je er ook nog wel plezier in hebt, ookal is het spannend. In de leerzone, het woord zegt het al, leer je nieuwe vaardigheden, inzichten en ontwikkel je jezelf als persoon.
Voor kinderen die wat gevoeliger zijn, is de leerzone soms smaller. Door de intensiteit van hun gevoelens en ervaringen zullen ze sneller doorschieten naar de paniekzone. Kinderen (en volwassenen) die dit vaker meemaken, zullen een grotere weerstand ontwikkelen om nieuwe of spannende dingen te doen. Ze zijn bang voor de paniek en kunnen hun leerzone moeilijk vinden en vasthouden. Je begrijpt dat deze kinderen hun comfortzone soms met hand en tand willen verdedigen, omdat ze daarbuiten enkel de paniekzone voelen.
Hoe kun je dan deze kinderen helpen om hun leerzone wel te gaan opzoeken en misschien zelfs iets te verbreden?
Ten eerste kun je je kind vertellen hoe deze dingen werken. Als je niet weet dat je een comfort-, leer en paniekzone hebt, kun je er ook niet bewust tussen leren schakelen. Dus ga er eens voor zitten of vertel tussen neus en lippen door tijdens de afwas hoe deze dingen werken. En hoe ze voor jou werken! Als jij een voorbeeld kunt vertellen over hoe jij de verschillen in je lijf merkt tussen de verschillende zones, dan maak je je kind bewuster van hoe het bij hem/haar kan werken, zonder dat er heel veel aandacht op komt te staan.
Ten tweede kun je je kind af en toe met zachte dwang uit de comfortzone duwen, omdat ze alleen buiten die comfortzone kunnen merken wat daarbuiten is. Natuurlijk is dit een spannende, want je wilt je kind niet plompverloren die paniek in duwen. Daar leert het namelijk ook helemaal niets van, behalve dat jij onveilig aan het worden bent. Doe het dus rustig aan, door bijvoorbeeld je kind verplicht mee te nemen ergens heen wat het spannend vind. Of je nodigt een vriendje uit om te komen spelen in plaats van je kind verplicht elders te laten spelen. Ook in tijd kun je het overzichtelijk houden. ‘Ik wil dat je nu 5 minuten in de speeltuin bént’ is al heel veel haalbaarder dan ‘Ik wil dat je nu gewoon in de speeltuin gaat spelen!’.
Tenslotte kun je je kind tegemoet komen op zijn weg. Om terug te gaan naar het voorbeeld van de winkels. Je kunt natuurlijk vragen aan je kind waar hij of zij bang voor is. Als je dat weet, kun je precies daarmee helpen. Maar als je een (pre)puber in huis hebt, is de kans behoorlijk groot dat je geen antwoord zult krijgen. ‘Ik weet het niet’ is dan de meest standaardreactie.
Wat je dan kunt doen is het uitpluizen achterwege laten en direct doorschakelen naar de oplossing. Kinderen weten namelijk heel vaak zelf wat ze nodig hebben! Dus vraag je kind: wat heb je nodig om wel die boodschap te gaan doen? Of: Hoe kan ik je helpen om deze taak wel uit te kunnen voeren? In gesprek met je kind kom je dan tot een oplossing die voor beiden werkt en waardoor je kind kan ontdekken dat het misschien wel meevalt! De volgende keer durft hij het misschien wel helemaal zelf of met wat minder hulp van jou.
Samenvattend is ‘lui’ niet een woord dat helpend is als het gaat om je inactieve kind en loop je daarmee vaak voorbij aan een onderliggende spanning of angst. Door bewuster te werken met de comfortzone, leerzone en paniekzone kun je je kind op zijn eigen tempo uitdagen om moedige stapjes te zetten en vrijer te worden.
Is geen enkel kind dan ooit lui? Ik denk dat het ligt aan je definitie van lui, maar zeker zijn er dingen die je kind liever niet doet, die niks met durven te maken hebben, maar met zin-hebben. En daarin mag je gewoon je ouderlijke rol pakken en verwachten dat die kamer opgeruimd, de hond uitgelaten of de vaatwasser uitgeruimd word. Maar dat heeft weinig met sensitiviteit te maken 🙂